De Rorschach: achtergrond en geschiedenis
In 1921 ontwierp de Zwitser Hermann Rorschach de inktvlekkentest, die bekendheid verwierf onder de naam ‘Rorschach’.
De Rorschach bestaat uit tien verschillende platen met afbeeldingen van symmetrisch opgebouwde inktvlekken. Daarvan zijn er vijf opgebouwd uit zwart-wit en grijstinten (de platen I, IV, V, VI en VII), twee uit zwart-wit en rood (II en III) en drie uit meerdere kleuren (VIII, IX en X). De inktvlekken hebben niet toevallig de vorm gekregen die ze hebben. Rorschach heeft geëxperimenteerd met verschillende vormen, kleuren en volgorden van aanbieden, en op grond daarvan besloten tot een voorloper van de huidige versie, waarbij de drukker uit kostenoverwegingen het aantal platen tot tien reduceerde.
In de loop der tijd zijn er verschillende interpretatiesystemen ontstaan, waarvan de vijf belangrijkste waren: de systemen van Klopfer, Beck, Hertz, Piotrowski en Rapaport/Schafer. Het voornaamste kritiekpunt van testonderzoekers op deze interpretatiemethoden was dat deze te zeer op projecties van de onderzoeker berustten in plaats van op een wetenschappelijk gefundeerde methode over de dynamiek van het innerlijk van de respondent. In 1960 kreeg de Amerikaan John Exner opdracht de waarde van de Rorschach te onderzoeken. Tegen zijn verwachting in ontdekte hij meerdere aanwijzingen dat de methode van waarde was en hij besloot tot de ontwikkeling van een logisch, betrouwbaar en gestandaardiseerd coderings- en interpretatiesysteem. De vijf genoemde systemen nam hij als uitgangspunt en integreerde deze tot een basiscoderingssysteem. Vervolgens begon zijn zoektocht naar empirische onderbouwing van de gekozen concepten en de interpretatie daarvan. In 1974 introduceerde hij het Comprehensive System (CS). Dit systeem bleef lange tijd het meest gebruikte en beste empirisch onderbouwde coderings- en interpretatiesysteem voor de Rorschach. Exner bleef dit systeem tot zijn dood in 2006 ontwikkelen en verbeteren. Hij richtte daartoe in 1997 de Rorschach Research Council (RCC) op, welke tot doel had de empirische onderbouwing van het CS te waarborgen en het systeem op basis van empirische evidentie daar waar noodzakelijk te verbeteren.
Echter, na de dood van Exner bleek er geen documentatie te bestaan die het mogelijk maakte om het CS verder uit te bouwen, dan wel te veranderen. Meyer, Viglione, Mihura, Erard & Erdberg (vier van hen waren eerder leden van de RRC) besloten daarom een nieuw systeem uit te brengen, het Rorschach Performance Assessment SystemTM (R-PAS), een evidence-focused, internationaal georiënteerd systeem welke het mogelijk zou maken om het gebruik van de Rorschach verder te laten evolueren op basis van de nieuwste empirische evidentie. Veel van de innovaties die het R-PAS kenmerken zijn gebaseerd op eerdere initiatieven en discussies binnen de RRC als mogelijke veranderingen van het CS. Men zou dan ook kunnen zeggen dat de ontwikkeling van het R-PAS van 2006 tot 2011 de natuurlijke voortzetting is van het werk dat reeds begonnen was binnen de RRC.
Waarom de Rorschach?
Bij de afname van de Rorschach volgens het R-PAS verlopen zowel de testafname, het coderen en het interpreteren gestandaardiseerd. Tijdens de afname wordt de plaat aangeboden met de vraag: “Wat zou dit kunnen zijn?” Als alle platen aan de beurt zijn geweest, wordt de respondent gevraagd zijn antwoorden toe te lichten aan de hand van de vraag “Waar” en “Wat in de plaat maakte dat u het zag zoals u het zag?” De taak maakt het op een gestandaardiseerde wijze mogelijk om het gedrag van de respondent te observeren en vast te stellen – om te zien wat de respondent doet, en niet wat de respondent zegt dat hij doet – wat we kunnen zien als de ‘persoonlijkheid in actie.’ De onderzoeker beoordeelt de antwoorden aan de hand van een scala aan criteria. Dit leidt tot kwantitatieve scores, variabelen en ratio´s, die vervolgens worden afgewogen tegen normscores. Op basis van correlatief onderzoek zijn deze scores verbonden met kenmerken van de persoonlijkheidsstructuur, het gedragsrepertoire en de intrapsychische dynamiek van onderzochte personen. Hierdoor kunnen hypothesen geformuleerd worden over het innerlijk van de individuele respondent.
Cursussen
Het gestandaardiseerd afnemen, coderen en interpreteren van de Rorschach volgens het R-PAS, is een vaardigheid die niet zonder scholing verkregen kan worden. Alle fasen uit het onderzoek kennen gereguleerde en geprotocolleerde afspraken die ertoe dienen om het uiteindelijke resultaat, te weten uitspraken over de cliënt, betrouwbaar en valide te laten zijn. Dit kan slechts gegarandeerd worden indien er sprake is van een ter zake kundige omgang.
De NVVR organiseert daartoe jaarlijks een basiscursus R-PAS. Daarnaast zijn er jaarlijks diverse aan thema’s gerelateerde verdiepingscursussen in de vorm van workshops. Tevens zijn er mogelijkheden voor in-company cursussen.
Aan de kwaliteit van de scholing zijn voorwaarden verbonden wat betreft de kennis en ervaring van de docent/supervisor. Door de Vereniging worden slechts die docenten en supervisoren erkend die door de Vereniging zelf zijn aangesteld. Voor vragen over deze cursussen kunt u contact opnemen met de NVVR, contactpersoon: Dhr. Drs. A.N.J. Pieters.